Geplaatst op 19-7-2021 door Janita van Rijnsbergen
Wat is een losse? Hoe haak ik een vaste? We leggen in dit blog de basissteken van het haken onder de loep. Met tekst én filmpjes, waardoor iedereen kan leren haken.
Alle begin is moeilijk. Nee, ik wil je absoluut niet ontmoedigen. Aanmoedigen juist! Haak door, ook al trekt je eerste deken schever dan de toren van Pisa of lijkt je gehaakte knuffelhond volgens anderen eerder of een olifant. (NB: dat laatste schrijf ik uit ervaring. Bedankt broer!). Wat ik probeer te zeggen, meteen verwachten dat je als beginnende haker een showstopper tevoorschijn tovert, is een tikkeltje onrealistisch. Stop tijd in het onder de knie krijgen van de basissteken en start met kleine, eenvoudige projecten. Die basissteken, daar wil ik het vandaag met je over hebben. Zie dit blog als een soort van beginnersgids, waarmee je de beginselen van het haken leert aan de hand van zes verschillende steken.
De opzetlus
Het valt niet onder de categorie ‘haaksteek’, maar we trappen er toch mee af: de opzetlus. Deze lus, ook wel de schuifknoop genoemd, is de start van vrijwel alle projecten die in heen-en-weertoeren worden gehaakt.
1. Draai een draad om twee vingers heen
2. Haal met je haaknaald de achterste draad door de lus en trek deze aan. Trek de lus niet te strak, deze moet nog kunnen schuiven op je haaknaald. Zorg ervoor dat de begindraad (het korte draadje) minimaal 10 cm lang is, zodat je deze later gemakkelijk kunt wegwerken.
Haaksteek 1: een losse of lossenketting
De losse is een van de basissteken van het haken. Haak je achtereenvolgens meerdere lossen, dan noem je dit een lossenketting. Zo’n lossenketting is vaak de start van een kledingstuk, accessoire of home deco-project.
1. Maak een opzetlus
2. Sla de draad om je haaknaald (dit noem je een omslag). Haal de draad door de lus die op je haaknaald zit. Je hebt nu één losse gehaakt.
3. Wil je een lossenketting maken, herhaal dan stap 2 totdat je het benodigde aantal lossen hebt.
Tip: zorg ervoor dat je de lossenketting niet te strak haakt. Hierdoor kan je project gaan trekken. Gebruik indien nodig voor de lossenketting een (halve) haaknaald groter dan voor de rest van je project.
Haaksteek 2: een halve vaste
De halve vaste is een kleinere, vastere vorm van een vaste. Hierdoor wordt deze steek ook vaak gebruikt om bijvoorbeeld een in het rond gehaakte toer of een lossenketting te sluiten, om verschillende delen aan elkaar te haken of het beginpunt van je haakwerk te verplaatsen.
1. Steek je haaknaald in de steek waarin je een halve vaste wil maken. Let op: maak je een halve vaste in een lossenketting, dan steek je in de losse in (onder 1 draad door). In alle andere gevallen steek je de haaknaald onder beide lusjes van de steek door.
2. Sla de draad om je haaknaald (dit noem je een omslag)
3. Haal de draad door de steek en de lus op de naald
Haaksteek 3: een vaste
De meest gebruikte steek bij haken is de vaste. Knuffels, dekens, hoesjes voor je telefoon en ipad, etuis en tassen… de vaste staat aan de basis van de meest uiteenlopende projecten. Door vasten te haken creëer je een dicht en stevig haakwerk.
1. Steek je haaknaald in de steek waarin je een vaste wil maken. Let op: maak je een vaste in een lossenketting, dan steek je in de losse in (onder 1 draad door). In alle andere gevallen steek je de haaknaald onder beide lusjes van de steek door.
2. Sla de draad om je haaknaald (dit noem je een omslag)
3. Haal de draad door de steek. Je hebt nu 2 lusjes op de naald.
4. Sla de draad nogmaals om je haaknaald en haal door beide lussen.
Haaksteek 4: een half stokje
Het halve stokje is een open siersteek. Leuk voor een sjaal bijvoorbeeld. Voor het voorbeeld maken we een lossenketting en maken hierop een rij halve stokjes.
1. Maak een lossenketting
2. Sla 2 lossen over, zodat je hoogte creëert
3. Sla de draad om je haaknaald
4. Steek je naald in de derde losse vanaf de haaknaald
5. Sla om en haal de draad door de steek. Je hebt nu 3 lusjes op de naald.
6. Sla de draad nogmaals om je haaknaald en haal door alle lussen.
Haaksteek 5: een stokje
Evenals de vasten is een stokje een veelgebruikte haaksteek. Het stokje is wat hoger en langer dan de vaste en zorgt voor een soepeler haakwerk. Een fijne steek voor bijvoorbeeld een kledingproject. Een stokje haak je normaliter onder het v’tje (beide lussen) van een voorgaande toer, tenzij dit een lossenketting betreft.
1. Maak een lossenketting
2. Sla 3 lossen over, zodat je hoogte creëert
3. Sla de draad om je haaknaald
4. Steek je naald in de vierde losse vanaf de haaknaald
5. Sla om en haal de draad door de steek. Je hebt nu 3 lusjes op de naald.
6. Sla de draad weer om je haaknaald en haal deze door de eerste 2 lusjes
7. Sla nogmaals om en haal door de laatste 2 lussen
Haaksteek 6: een dubbel stokje
Een dubbel stokje is vrijwel identiek aan het stokje. Je slaat alleen een keer extra om en haalt een keer extra door. Een dubbel stokje haak je normaliter onder het v’tje (beide lussen) van een voorgaande toer, tenzij dit een lossenketting betreft.
1. Maak een lossenketting
2. Sla 4 lossen over, zodat je hoogte creërt
3. Sla de draad tweemaal om je haaknaald
4. Steek je naald in de vijfde losse vanaf de haaknaald
5. Sla om en haal de draad door de steek. Je hebt nu 4 lusjes op de naald
6. Sla de draad weer om en haal deze door de eerste 2 lusjes
7. Sla de draad weer om en haal deze door 2 lussen
8. Sla de draad voor de laatste keer om en haal deze door de laatste 2 lussen
Volg de online haakcursus van Wolplein
Wil je graag ook leren hoe je moet al hakend moet minderen of meerderen? Of ben je op zoek naar een nieuwe uitdagende haaksteek? Bekijk dan onze handige tutorials, waarin we elke steek en techniek stap-voor-stap uitleggen.
Veel haakplezier! Wil je op de hoogte blijven van al onze nieuwtjes en acties? Volg ons dan op Facebook en Instagram.