Het is een veelgestelde vraag bij Wolplein: “hoe kan ik een patroon omrekenen naar mijn maten?”. Want als je zoveel liefde en energie hebt gestopt in het breien of haken van een nieuw fashion-item, wil je natuurlijk wel dat het zit als gegoten. Wij doken voor jou in deze materie en leggen het je haarfijn uit.
Het lijkt een lastig klusje. En, toegegeven, als je een patroon voor de eerste keer omrekent dan komt er ook wel wat denk- en rekenwerk bij kijken. Voordat je begint met breien of haken neem je eerst de maten op van je lichaam. In elk patroon vind je een overzicht van de benodigde afmetingen. Leg jouw maten daarnaast en kijk wat je in het patroon wil omrekenen voordat je van start gaat.
Tip: maak het jezelf gemakkelijk en meet de maten op van een vergelijkbaar kledingstuk dat jou perfect past.
Haakpatroon of breipatroon omrekenen
Of je nu een haakpatroon of breipatroon wilt omrekenen, voor beide technieken volg je onderstaand stappenplan.
Stap 1: Maak een proeflapje
We weten dat het niet het meest leuke werkje is (want stiekem wil je meteen aan de slag met je nieuwe droomproject), maar het maken van een proeflapje is echt van cruciaal belang. Gebruik de steek die je nodig hebt voor het patroon. Iedereen haakt of breit anders; los of juist heel strak. Het is van belang om te weten welke stekenverhouding jouw project heeft. Dat betekent dat je gaat tellen hoeveel steken en toeren jij nodig hebt om een vierkant van 10x10 cm te breien of haken. Ook kun je zo bepalen of je misschien toch een grotere of kleinere naald nodig hebt om tot de juiste stekenverhouding te komen. Is het proeflapje af, dan kunnen we het patroon gaan omzetten naar jouw maten.
Stap 2: Omrekenen van een patroon
Pak je pen, papier en rekenmachine er maar bij, want we gaan rekenen. Aan de hand van jouw proeflapje weet je hoeveel steken en toeren je nodig hebt voor 10 cm. Een voorbeeld: 16 steken en 24 toeren is 10x10 cm. Een snelle som leert je dat je dus 1,6 steken nodig hebt voor 1 cm en het zestigvoudige hiervan voor 60 cm, dus 96 steken. Hier komen nog wel kant-steken bij. Dan de hoogte; je hebt 24 toeren nodig voor 10 cm. Dit betekent 2,4 toeren voor 1 cm en het vijfenvijftigvoudige hiervan voor 55 cm, dus 132 toeren. Mocht het voorkomen dat je niet op een heel getal uitkomt, dan kun je het gewoon naar boven of beneden afronden. Hiermee is de basis gelegd voor jouw nieuwe kledingstuk.
Brei of haak je bijvoorbeeld een trui, dan moet je natuurlijk ook weten na hoeveel toeren je start met de armsgaten en de hals. Stel, in het patroon begint het armsgat op 35 cm. Pakken we bovenstaande cijfers, dan krijg je de berekening 2,4 x 35 = 84 toeren. Er moet 6 cm geminderd worden, dat zijn 10 steken (1,6 x 6 = 9,6). Voor de juiste verdeling van de steken kijk je in de werkbeschrijving van het oorspronkelijke patroon. Meestal worden de te minderen steken verdeeld over een aantal naalden.
Het minderen voor de hals gaat eigenlijk op dezelfde manier. Na 50 cm moeten er steken afgekant worden voor de hals. Met de voorbeeldgetallen is dit 2,4 x 50 = 120 rijen.
Op deze manier kun je eigenlijk alle patroondelen, inclusief meerderingen en minderen, berekenen.
Tip: zorg dat je de juiste getallen gebruikt. Een voorbeeld: maak je het voor- en achterpand apart, dan gebruik je de halve borstomtrek. Werk je in de rondte, dan gebruik je de hele borstomtrek.
Handig hulpmiddel
Misschien nóg wel handiger dan een rekenmachine is de Prym breicalculator. Tel het aantal steken of toeren van je proeflapje en geef dit in op de calculator. In één oogwenk zie je dan hoeveel steken je nodig hebt voor een bepaalde afmeting. Zo wordt omrekenen een fluitje van een cent.
Stap 3: Maar hoeveel wol heb ik dan nodig voor mijn nieuwe patroon?
Het grootste rekenwerk is achter de rug. Eén sommetje rest ons nog, want hoe bereken je het aantal bollen wol nu je de maten hebt aangepast. Suzanne vertelt het je in onderstaande video:
Op welk zelfgemaakte kledingstuk ben jij het meest trots? Deel een foto van jouw fashion-item op onze Facebookpagina of op Instagram met #wolplein.